Synchroniciteit - Carl Gustav Jung
Het komt voor dat gebeurtenissen zo 'toevallig' zijn, een samenloop van omstandigheden zó eigenaardig is, dat men een verklaring zoekt; een oorzakelijk verband is meestal niet aantoonbaar. Jung heeft deze schijnbaar toevallige gebeurtenissen jarenlang bestudeerd en komt tot de conclusie dat hier sprake is van samenhangen, acausale verbanden die hij synchroniciteit noemt. Het herkennen van deze acausale verbanden, waarmee ieder mens in zijn leven wel eens te maken krijgt, kan het causale denken niet vervangen. Het kan echter wel een nieuwe dimensie aan onze waarneming toevoegen.
Jung kwam meer en meer tot de overtuiging dat er één en dezelfde ordening ten grondslag ligt aan zowel de menselijke psyche als de levende materie. Synchroniciteit wijst in dit licht op een niet te bepalen, blijkbaar willekeurige ordening. Aan de dualiteit van psyche en materie ligt een eenheid van het bestaan ten grondslag (al vermoed door de alchemisten), wat als het ware benadrukt wordt door synchronistische verschijnselen die zich zowel in de onbewuste psyche als in de materie uitdrukken. Die eenheid van het bestaan noemde Jung de Unus Mundus.